Wat als een vergunde paardenhouderij door een gewijzigde beleidsvisie van de overheid jaren later een zonevreemd karakter krijgt (in plaats van een agrarisch of para-agrarisch)? 

Beleidsvisies wijzigen doorheen de jaren. Spijtig genoeg heeft een wijzigende beleidsvisie vaak een zeer grote juridische én financiële impact voor de rechtsonderhorige. In deze nieuwsbrief gaan we kort in op de gewijzigde beleidsvisie rond agrarische en para-agrarische bedrijven in het agrarisch gebied. We stellen immers vast dat heel wat paardenhouderijen in het verleden vergund werden als agrarisch of para-agrarisch bedrijf, maar nu categoriek worden aanzien als “zonevreemd” in het agrarisch gebied.

*****

In het verleden werd heel wat paardenhouderijen vergund op basis van de toen geldende beleidsvisies, zoals opgenomen in (1) de Omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, en (2) de brochure van het Departement Landbouw & Zeevisserij “Paardenhouderij en stedenbouwkundige vergunningen in het agrarisch gebied” van januari 2011.

Deze beleidsvisies zorgden voor een ruime interpretatie van de beschikbare wet- en regelgeving, waardoor heel wat paardenhouderijen gekwalificeerd konden worden als (para-)agrarisch, en dus als zone-eigen werden beschouwd in het agrarisch gebied.

Dit kan best geduid worden aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk: indien een voormalige varkenshouderij in 2011 een reconversie onderging naar paardenhouderij, bijvoorbeeld een sport- of pensionstal, was dat in deze periode vergunbaar als een para-agrarisch bedrijf. De site verloor haar zone-eigen karakter hierdoor niet.

De betrokken beleidsvisie is sindsdien grondig gewijzigd. Indien diezelfde paardenhouderij op heden een vergunningsplichtige handeling aanvraagt, is de kans groot dat het bedrijf geconfronteerd worden met een ongunstig advies van het Agentschap Landbouw & Zeevisserij en als “zonevreemd bedrijf” gekwalificeerd wordt. Heel veel vormen van paardenhouderijen worden vandaag de dag niet meer gekwalificeerd als (para-)agrarisch, maar wel als “zonevreemde recreatie”. Vaak wordt de omzendbrief van 8 juli 1997 ter zijde geschoven.

Door een wijzigende beleidsvisie wordt de juridische positie van diezelfde paardenhouderij van de ene op de andere dag problematisch. Dergelijke situatie is nefast voor het functioneren, de waardering en de overdraagbaarheid van de betrokken paardenhouderij.

De overheid reikt op dit ogenblik helaas geen oplossing(en) aan voor deze problematiek.

Bij LAND Advocaten volgen we deze tendens van nabij op. We pleiten daarbij voor rechtszekerheid voor de betrokken eigenaars en exploitanten.

 

Vorige
Vorige

Voorwaarden vs. lasten in een omgevingsvergunning

Volgende
Volgende

Wees alert bij de opmaak van een vergunningsaanvraag: het stedenbouwkundig en het milieuluik gaan hand in hand