Laura Thewis

Contactgegevens:

Laura heeft meer dan 6 jaar ervaring als advocaat. Zij volgde haar rechtenopleiding aan de Universiteit Hasselt en vatte haar driejarige advocatenstage aan bij Adhemar Advocaten. Begin 2022 maakte Laura de overstap naar LAND Advocaten en in juni 2023 werd zij benoemd als partner.

Laura legt zich uitsluitend toe op het omgevingsrecht (ruimtelijke ordening en milieu).

Zij staat zowel cliënten bij in dossiers met betrekking tot de realisatie van publieke en private industriële, commerciële of residentiële projecten als cliënten die geconfronteerd worden met een voor hun hinderlijk project. Zij heeft ruime ervaring inzake het voeren van administratieve beroepsprocedures en procedures bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen en de Raad van State. Zij staat cliënten uiteraard ook bij met het nodige advies.

Gebeten door het vak is Laura sinds begin 2022 verbonden aan het juridisch tijdschrift STORM (Tijdschrift voor (Stedenbouw, Omgeving, Ruimtelijke ordening en Milieu). Zij gaat aan de hand van korte, duidelijke artikels in op actuele omgevingsrechtelijke onderwerpen.

Laura is verbonden aan Balie Limburg, met thuiskantoor te Alken (Hasselt).

Presentaties:

  • “Het ruimtelijk beleid in buitengebied, met focus op de zonevreemde functiewijzigingen” op de STORM Trefdag 2023 te Gent op 22 november 2023 (presentatie on demand)

    Het wetgevend kader inzake zonevreemde functiewijzigingen, zoals opgenomen in artikel 4.4.23 van de VCRO en het besluit zonevreemde functiewijzigingen van 2003, is al vele jaren ongewijzigd, en toch zijn er in de praktijk belangrijke veranderingen merkbaar. In haar presentatie raakte Laura enkele knelpunten aan.

Publicaties:

  • L. THEWIS, “Het door het Gemeentewegendecreet georganiseerd bestuurlijk beroep tegen een gemeenteraadsbeslissing. Sometimes you get a second chance!” in STORM 2024/1, bijdrage 13

    In het kader van de geïntegreerde procedure zoals die is voorzien in artikel 12, § 2 van het decreet houdende de gemeentewegen (Gemeentewegendecreet) zouden de gemeenteraadsbeslissing over de zaak van de wegen en de navolgende vergunningsbeslissing over een aanvraag met aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg hand in hand moeten gaan, zowel in eerste als in laatste administratieve aanleg. De tekst van het Omgevingsvergunningsdecreet (OVD) maakt het evenwel moeilijker dan verwacht, althans in graad van beroep. Met het hier besproken arrest van 18 januari 2024 spreekt het Grondwettelijk Hof (GwH) zich uit over de draagwijdte van artikel 66, § 6, tweede lid OVD in dat verband.

  • L. THEWIS, J. VOORTER, C. VAN ESBROECK en L. VAN DER AUWERMEULEN, “Het Instrumentendecreet en het Decreet Woonreservegebieden: een (kritische) reflectie” in TBO 2023, nr. 3, 89-103

    In de lente van 2023 keurde het Vlaamse Parlement het Instrumentendecreet en het Decreet Woonreservegebieden goed. Tijd voor een kritische reflectie: er werd overgegaan tot een praktijkgerichte analyse en een analyse vanuit het oogpunt "duurzaamheid en circulariteit" en "lokale autonomie".

  • L. THEWIS, “Aanvraag in overeenstemming met de stedenbouwkundige verordening? Niet te vroeg victorie kraaien!” in STORM 2023/1, bijdrage 15

    Het lijkt evident, maar kennelijk wordt er soms toch aan voorbij gegaan: het gegeven dat een aanvraag in overeenstemming is met de voorschriften van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening impliceert niet vanzelfsprekend en automatisch dat de aanvraag ook in overeenstemming moet worden geacht met de vereisten van een goede ruimtelijke ordening. Uit artikel 4.3.1, §2, 3° VCRO volgt expliciet dat enkel een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden voorschriften kan bevatten die de criteria van een goede ruimtelijke ordening weergeven. De voorschriften van een stedenbouwkundige verordening blijven in het artikel onvermeld. In het hier besproken arrest zet de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) dit onderscheid nog eens goed in de verf.

  • L. THEWIS, “Stadsontwikkelingsprojecten: what’s in a name?” in STORM 2022/4, bijdrage 22

    ‘Stadsontwikkelingsprojecten’, niet zo’n moeilijk te doorgronden en te interpreteren begrip, zou men denken. Het tegendeel is helaas waar. Aangezien de MER-regelgeving zelf geen definitie voorziet van het begrip ‘stadsontwikkelingsprojecten’, moet een interpretatiegids van het Departement Omgeving de weg wijzen. Uit de vergunningenpraktijk blijkt dat zowel vergunningaanvragers als vergunningverlenende overheden vaak door de bomen het bos niet (meer) zien. Tijd dus om een aantal handvaten aan te reiken.

  • L. THEWIS, “De regularisatie van zonevreemde functiewijzigingen. To be or not to be” in STORM 2022/3, bijdrage 8

    Beeld u in: u zegt het drukke stadsleven vaarwel en koopt een (nog te renoveren) woning op het platteland. U verhuist alvast en gaandeweg bekijkt u samen met uw architect de concrete verbouwingsmogelijkheden. Wanneer de plannen definitief zijn, volgt een vergunningsaanvraag voor de werkzaamheden bij de gemeente. Tot daar alles peis en vree, maar dan valt het onverwachte maar onverbiddelijke verdict: uw woning blijkt onvergund te zijn geworden doordat ze als gevolg van (meerdere) eigendomsoverdracht(en) en particuliere bewoning het statuut van agrarische bedrijfswoning heeft verloren en dit zonder voorafgaande vergunning voor die zonevreemde functiewijziging. Hier moet toch een oplossing voor bestaan, denkt u dan. Tot op vandaag blijkt dat echter nog steeds niet het geval te zijn.

  • L. THEWIS, “Eindelijk duidelijkheid over de gevolgen van de stilzwijgende afwijzing van het administratief beroep” in STORM 2022/2, bijdrage 14

    Een van de krachtlijnen van het Omgevingsvergunningsdecreet (OVD) bestaat erin dat beslissingen over vergunningsaanvragen moeten worden genomen binnen strikte termijnen. Teneinde deze termijnen afdwingbaar te maken, worden er gevolgen verbonden aan het stilzitten van de administratieve overheid. De gevolgen verschillen naargelang de administratieve aanleg waarin moet worden beslist. Zo bepaalt artikel 32, § 4 OVD dat wanneer in eerste administratieve aanleg geen beslissing is genomen over de vergunningsaanvraag binnen de vastgestelde – of in voorkomend geval verlengde – termijn, de omgevingsvergunning wordt geacht te zijn geweigerd. Artikel 46, § 2 OVD bevat een identieke bepaling.

    L. THEWIS, “Ready, set, go voor samenwerkingsovereenkomsten tussen overheden en projectontwikkelaars?” in STORM 2022/1, bijdrage 4

  • Lokale overheden komen regelmatig in de ‘verleiding’ om samenwerkings- of ontwikkelingsovereenkomsten af te sluiten met publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen of natuurlijke personen, waarbij de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan vaak noodzakelijk is. Maar hoe verhouden dergelijke overeenkomsten zich tot het doelstellingenartikel van artikel 1.1.4 van de VCRO? Reeds eerder is gebleken dat zulke overeenkomsten ertoe kunnen leiden dat de plannende overheden – die civielrechtelijk gebonden zijn door deze overeenkomsten – niet meer in staat zijn om alle op het spel staande belangen gelijktijdig tegen elkaar af te wegen. In twee recente arresten van 26 oktober 2021 stelt de Raad van State (RvS) de regels in dit verband op scherp.