Voor iedere heraanleg van een gemeenteweg een rooilijnplan noodzakelijk? 

Heel veel lokale besturen en rioleringsbeheerders (en hun studiebureaus) breken zich vaak het hoofd over de toepassing van het gemeentewegendecreet. Is voor het vergunningsdossier een gemeenteraadsbeslissing omtrent “de zaak van de wegen” nodig of niet? Vaak is het gemakkelijkst om binnen de bestaande juridische of feitelijke rooilijn te werken en niets te wijzigen aan de juridische of feitelijke eigendomsgrenzen. Indien men de opmaak van een rooilijnplan kan vermijden (of ontwijken), wordt die piste vaak genomen.

In 2 recente arresten spreekt de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) zich voor het eerst uit over de afbakening van de feitelijke rooilijn en de wijziging ervan in het kader van een vergunningsaanvraag. De afbakening van het berijdbare gedeelte van de openbare weg is bepalend. LAND Advocaten was betrokken bij één van deze dossiers.

*****

Link naar vernietigingsarresten:

https://www.dbrc.be/sites/default/files/2023-01/RVVB.A.2223.0389.pdf

https://www.dbrc.be/sites/default/files/2023-01/RVVB.A.2223.0390.pdf

*****

Artikel 8 van het gemeentewegendecreet bepaalt dat niemand een gemeenteweg kan aanleggen, wijzigen, verplaatsen of opheffen zonder voorafgaande goedkeuring van de gemeenteraad. Wanneer een omgevingsvergunningsaanvraag betrekking heeft op de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg, moet de gemeenteraad hierover eerst een positieve beslissing nemen alvorens kan worden overgegaan tot vergunningverlening (artikel 31 § 1 van het Omgevingsvergunningsdecreet).

Een gemeenteweg wordt gedefinieerd als een openbare weg die onder het rechtstreekse en onmiddellijke beheer van de gemeente valt, ongeacht de eigenaar van de grond (artikel 2, 6° van het Gemeentewegendecreet).

Het voorzien van nieuwe gemeentewegen of de wijziging/verplaatsing/opheffing ervan verloopt in principe steeds volgens de opmaak van een gemeentelijk rooilijnplan. Uitzonderijk kan het voorzien van nieuwe gemeentewegen of de wijziging/verplaatsing/opheffing ervan opgenomen worden in een omgevingsvergunningsaanvraag. In dit laatste geval bevat de vergunningsaanvraag o.m. een ontwerp van rooilijnplan.

In de 2 arresten oordeelt de RvVb duidelijk als volgt:

  • Een rooilijn is de huidige of toekomstige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen, vastgesteld in een rooilijnplan.

  • Als een rooilijnplan ontbreekt, is de feitelijke rooilijn de huidige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen (artikel 2, 9° van het Gemeentewegendecreet).

  • De feitelijke rooilijn bevindt zich in dat geval niet op de grens tussen het openbare domein (vb. berm, boordgracht, etc) en de private eigendommen.

  • De feitelijke rooilijn bevindt zich in dat geval op de rand van de eigenlijke weg en dus het berijdbare gedeelte daarvan.

De essentie is als volgt: de “bedding” van de weg wordt in (de parlementaire voorbereiding van) het gemeentewegendecreet niet gedefinieerd. De RvVb valt daarom terug op de spreekwoordelijke betekenis ervan, met name: “deel van de openbare weg voor een speciaal type van vervoer, bv. fietsers, autobussen of trams” alsook “grondslag, onderlaag voor grote zware lichamen of werktuigen”. Zo komt de RvVb tot het deel van de openbare weg dat wordt ingericht om de normale doorgang van (al dan niet gemotoriseerd) vervoer te verzekeren, zonder dat rekening wordt gehouden met de hoedanigheid van de weggebruiker, alsook het berijdbare gedeelte van de weg.

De RvVb is duidelijk: een verbreding van een gemeenteweg moet in die omstandigheden steeds eerst naar de gemeenteraad, ook al wordt er – bij wijze van voorbeeld – gebruik gemaakt van beschikbare ruime tussen de bestaande wegenis en de boordgracht. De feitelijke rooilijn wordt dan namelijk steeds overschreden.

Het concrete gevolg is vermoedelijk dat heel wat vergunningsaanvragen voor gemeentelijke infrastructuurprojecten sowieso gecombineerd zullen moeten worden met een rooilijnprocedure, waar dit voorheen al eens werd genegeerd.

*****

Voor verdere vragen omtrent dit onderwerp, kan u terecht bij LAND Advocaten.

Vorige
Vorige

Vooroverleg over een vergunningsaanvraag is nuttig, maar het biedt geen garantie op succes…

Volgende
Volgende

De UDN-schorsingsprocedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen: steeds een delicate afweging