Het Vlaamse platteland is anno 2024 meer dan landbouw alleen

De landbouwsector protesteert. Er zijn inmiddels 3 grote drijfveren voor dat protest uitgekristalliseerd: (i) de toegang tot landbouwgrond, (ii) de moeilijkheid om vergunningen te bekomen, en (iii) de administratieve lasten voor een landbouwbedrijf. Deze bezorgdheden worden door de gemiddelde burger gedeeld en onderschreven. Echter, afgelopen weekend werd door bepaalde belangenorganisaties en politieke beleidsmakers sterk de nadruk gelegd op de toegang tot landbouwgrond en de betaalbaarheid ervan. Hierdoor zouden enkele alarmbellen moeten afgaan bij andere actoren in het buitengebied.

*****

Er werd zonder meer door de minister van landbouw gesteld dat “landbouwgrond” (zoals afgebakend als “agrarisch gebied” op het gewestplan en in ruimtelijke uitvoeringsplannen) dient voor de landbouw, en niet voor “natuur” en “recreatie”.

Het Vlaamse platteland is anno 2024 echter (veel) meer dan landbouw alleen. Het platteland huisvest heel wat zonevreemde bewoning in het agrarisch gebied, het agrarisch gebied biedt ruimte aan de omvangrijke paardensector in Vlaanderen (door beleidsmakers in de landbouwsector te vaak geduid als louter “recreatie”) en vormt ook de plaats waar aan natuurherstel wordt gedaan. De strijd om de ruimte in het agrarisch gebied is al enkele jaren erg dynamisch.

De claim van de landbouwsector op landbouwgrond klinkt dubbelzining.

Eerst en vooral heeft de landbouwsector zelf (ook) heel wat boter op het hoofd. Meerdere landbouwfamilies verkochten hun landbouwgrond de afgelopen jaren steevast aan de hoogst biedende, ook al gingen de gronden daardoor naar de natuursector, naar een paardenhouder of werd deze vertuind bij een zonevreemde woning. Toen was er weinig bezwaar. De claim op landbouwgrond vanuit de landbouwsector klinkt dus niet altijd even geloofwaardig.

Daarnaast zijn er een aantal exportgerichte extremen in het huidige landbouwmodel die het draagvlak voor de landbouwsector ondermijnen. Weinig Vlamingen hebben sympathie voor de mega-kippenstallen, en ook de inplanting van grote nieuwe serrecomplexen is steevast een aanslag op de open ruimte en de leefomgeving. Ter duiding: dan ziet de gemiddelde Vlaming liever een open weide landschap of een weide met paarden. Voormelde extremen doen afbreuk aan de vele troeven van de familiale landbouw in Vlaanderen, er is dus zeker nood aan een ander landbouwmodel dat aansluit bij het Vlaamse platteland en de echte troeven van de landbouw naar voren brengt (m.n. een gezonde kwalitatieve voedselvoorziening in een kwalitatieve leefomgeving).

Het platteland is maar beter wakker naar aanleiding van de recente roep naar toegankelijke landbouwgrond. Uiteraard moet er sympathie zijn voor de landbouwsector, maar toch is men best ook alert. Binnen bepaalde beleidsdomeinen is er al enkele jaren een dynamiek waar te nemen waarbij “zonevreemde bewoning”, “verpaarding” en “naturisering” van het agrarisch gebied steevast als negatief worden aanzien of minstens in een negatief daglicht worden geplaatst. Dit met alle juridische en financiële gevolgen van dien.

 De probleemdossiers rond “zonevreemde bewoning” en “paardenhouderijen” nemen crescendo toe omwille van de verstrengde visie op het agrarisch gebied (m.n. met dooddoeners als “het agrarisch gebied dient voor de voedselproductie, en niet voor bewoning en recreatie”).

Bij deze dus een pleidooi om in te zien dat het Vlaamse platteland meer is dan landbouw alleen, en dus ook de andere actoren op dat platteland beleidsmatig te respecteren. Er moet ruimte blijven in het agrarisch gebied voor zonevreemde bewoning, de omvangrijke paardensector verdient er zijn plaats, en natuurherstel is nodig. Indien er aangestuurd zou worden op een juridisch of politiek beleid dat de klok zou (willen) terugdraaien ten voordele van één belangengroep en ten nadele van de anderen, volgt er de komende jaren ongetwijfeld een strijd op het platteland. Nota bene een juridische strijd die de landbouwsector onmogelijk kan winnen (u weet wel: “it’s all about vergunningen”).

O.i. moet er worden gezocht en gestreefd naar een model waarin alle actoren de ruimte krijgen zonder elkaar naar het leven te staan: een landbouwmodel op schaal van het Vlaamse platteland, zonevreemde bewoning zonder het hypothekeren van de aanwezige landbouw, de nodige ruimte voor de paardensector door deze niet langer te aanzien als “recreatie” (maar wel als onderdeel van de landbouwsector), en doordacht natuurherstel ten gunste van alles en iedereen (ook ten gunste van de landbouw).

Indien we er niet in slagen dergelijk model vast te stellen, is er de vrees voor een bitse (juridische) strijd om ruimte op het Vlaamse platteland. Een strijd om een ruimte. Een strijd om vergunningen.

Vorige
Vorige

Het Vlaams Stikstofdecreet – een overzichtelijke toelichting

Volgende
Volgende

M.e.r.-screeningsplichte projecten waarbij lokale besturen initiatiefnemer en aanvrager zijn: wie is er nu bevoegd!?