De consequentie van de niet-uitvoering van een voorwaarde in een omgevingsvergunning
In deze nieuwsbrief gaan wij dieper in op de consequentie van de niet-uitvoering van een voorwaarde in een omgevingsvergunning. In onze vorige nieuwsbrief gingen wij reeds in op het onderscheid tussen voorwaarden en lasten.
*****
Wanneer een vergunningverlenende overheid (een) bepaalde voorwaarde(n) in haar vergunningsbesluit opneemt, geeft zij daarmee ontegensprekelijk te kennen dat het aangevraagde zonder deze voorwaarde(n) niet vergunbaar is.
Hierdoor kan er slechts sprake zijn van een vergunde constructie wanneer de opgelegde voorwaarden (volledig en correct) zijn nageleefd. Het vergund karakter van een constructie kan bijgevolg in vraag worden gesteld door het niet-naleven van een voorwaarde.
Meer concreet kan het niet-naleven van een voorwaarde op dezelfde wijze worden gehandhaafd als het niet-uitvoeren van de vergunning of het uitvoeren in strijd met de betrokken vergunning.
Wij geven graag volgende voorbeelden:
Er wordt een vergunning verleend voor de bouw van een woning met de voorwaarde dat de voorliggende, oudere (bedrijfs)woning moet worden gesloopt.
De nieuwe woning wordt opgetrokken, maar ook de voorliggende (bedrijfs)woning blijft onaangeroerd.
De dubbele consequentie is de volgende: zowel de nieuwe woning als de niet-gesloopte (bedrijfs)woning kunnen niet (langer) als hoofdzakelijk vergund (geacht) worden beschouwd.Er wordt een regularisatievergunning verleend voor een reeds bestaand stalgebouw in agrarisch gebied met de voorwaarde dat de bovenkant van de poortopeningen recht moeten worden afgewerkt (in plaats van een boogvorm in de bestaande toestand).
De vergunningsvoorwaarde wordt niet nageleefd: de boogvorm aan de poortopeningen wordt behouden.
Consequentie: er is sprake van een onvergund stalgebouw.
Het niet (volledig en correct) naleven van de opgelegde vergunningsvoorwaarde(n) heeft aldus een zware consequentie. De consequentie, met name het onvergund karakter, kan onredelijk en bovendien absurd aanvoelen wanneer deze niet in verhouding lijkt te zijn met de inhoud van de opgelegde voorwaarde.
In het algemeen rijst vervolgens de vraag hoeveel constructies in Vlaanderen op heden onvergund zouden zijn wegens het niet (volledig en correct) naleven van de opgelegde vergunningsvoorwaarde(n). Wij vermoeden dat er daaromtrent zeker een historisch passief aanwezig is in Vlaanderen, gezien er in het (nabije) verleden niet altijd even nauwkeurig is omgesprongen met het uitvoeren van voorwaarden.
Aan de begunstigden van een omgevingsvergunning is er slechts één boodschap te melden:
Wanneer je als vergunningsaanvrager een omgevingsvergunning verkrijgt, neem dan zeer aandachtig de opgelegde vergunningsvoorwaarde(n) door. Besef dat wanneer deze vergunningsvoorwaarde(n) niet volledig en correct wordt/worden nageleefd, de consequentie is dat de betrokken constructie(s) niet (langer) vergund is/zijn.
Het is daarom raadzaam om als vergunningsaanvrager de vergunningsprocedure en dus het opleggen van vergunningsvoorwaarden, aandachtig op te volgen, en eventueel tijdig trachten bij de sturen. Indien noodzakelijk kan er een (administratief) beroep worden ingesteld tegen de verleende omgevingsvergunning m.i.v. van de opgelegde vergunningsvoorwaarde(n) teneinde deze voorwaarde(n) geschrapt te zien.