De consequentie van de niet-uitvoering van een last in een omgevingsvergunning

In deze nieuwsbrief gaan wij dieper in op de consequentie van de niet-uitvoering van een last in een omgevingsvergunning. In onze vorige nieuwsbrieven gingen wij reeds in op het onderscheid tussen voorwaarden en lasten, alsook de consequentie van de niet-uitvoering van een voorwaarde.

*****

Een omgevingsvergunning vervalt van rechtswege als de lasten die in de omgevingsvergunning zijn opgelegd, niet zijn uitgevoerd binnen 5 jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen (artikel 99 § 1, 6° van het Omgevingsvergunningsdecreet).

Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden vervalt op haar beurt van rechtswege als binnen 10 of 15 jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning de lasten die in de omgevingsvergunning zijn opgelegd niet zijn uitgevoerd. De termijn van 10 jaar geldt bij omgevingsvergunningen waarbij er geen nieuwe wegen moeten worden aangelegd of het tracé niet moet worden gewijzigd, verbreed of opgeheven. De termijn van 15 jaar geldt wanneer dat wel het geval is (artikel 102 § 1, 3° en § 2, 4° van het Omgevingsvergunningsdecreet).
Tot slot kan een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarbij nieuwe wegen worden aangelegd of waarbij het tracé van bestaande gemeentewegen gewijzigd, verbreed of opgeheven wordt, ook van rechtswege vervallen binnen een termijn van vijf jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot de oplevering van de onmiddellijk uit te voeren lasten of tot het verschaffen van waarborgen betreffende de uitvoering van deze lasten op de wijze, vermeld in artikel 77 (artikel 102 § 2, 1° van het Omgevingsvergunningsdecreet).

Ter herinnering (artikel 75 § 3 van het Omgevingsvergunningsdecreet):

“De lasten kunnen betrekking hebben op:

1°      De verwezenlijking of de renovatie van groene ruimten, ruimten voor openbaar nut, openbare gebouwen, infrastructuur om de mobiliteit, nutsvoorzieningen of woningen op kosten van de vergunninghouder te verbeteren. Vóór er lasten voor nutsvoorzieningen worden opgelegd, vraagt de bevoegde overheid, de ambtenaar die ze gemachtigd heeft of in voorkomend geval de gemeentelijke omgevingsambtenaar advies aan de nutsmaatschappijendie actief zijn in de gemeente waarin het voorwerp van de vergunning ligt. Daarbij wordt gestreefd naar het gelijktijdig aanleggen van nutsvoorzieningen, waardoor de hinder ten gevolge van die aanleg zo veel mogelijk wordt beperkt;

2°      De bewerkstelliging van een vermenging van kavels die tegemoetkomen aan de behoeften van diverse maatschappelijke groepen op grond van de grootte van de kavels, respectievelijk de typologie, de kwaliteit, de vloeroppervlakte, het volume of de lokalenindeling van de woningen die erop opgericht worden, of van de op te stellen vaste of verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt;

3°      De gratis, vrij en onbelaste grondafstand bij eigendomsoverdracht van de in de vergunningsaanvraag vermelde openbare wegen, groene of verharde ruimten, openbare gebouwen, nutsvoorzieningen, of de gronden waarop die worden of zullen worden aangelegd;

4°      De storting van een geldwaarde, bestemd voor het ruimtelijk beleid, op voorwaarde dat dit gereld wordt in een stedenbouwkundige verordening als vermeld in artikel 2.3.1 en 2.3.2 van de VCRO.”

Om de uitvoering van de last(en) in natura, zoals vermeld in artikel 75 § 3, 1° - 3° van het Omgevingsvergunningsdecreet, te kunnen (af)dwingen, verleent de houder van de vergunning, een financiële waarborg vóór er met de werken wordt gestart (artikel 77 van het Omgevingsvergunningsdecreet). De waarborg dekt in principe de volledige geraamde kostprijs van de opgelegde last(en).

De waarborg kan worden vrijgemaakt naarmate de als lasten opgelegde handelingen en werken worden uitgevoerd.

Belangrijk is nog dat de waarborg opeisbaar door of van rechtswege verworven door de bevoegde overheid ten belope van de waarde van de lasten die nog niet zijn uitgevoerd (1) bij niet-naleving van de uitvoeringstermijnen voor de lasten, vermeld in de definitief uitvoerbare vergunning, waartegen geen beroep meer mogelijk is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen en (2) als de vergunning waarvoor lasten werden opgelegd, vervalt na gedeeltelijk te zijn uitgevoerd.

De waarborg kan zonder uitvoering van de lasten alleen worden vrijgemaakt als de vergunning waarvoor de lasten werden opgelegd, vervallen is en het project niet of zelfs niet gedeeltelijk werd uitgevoerd.

Vorige
Vorige

De nieuwe modulaire omgevingsvergunningsprocedure: wat zal er veranderen in de praktijk?

Volgende
Volgende

De consequentie van de niet-uitvoering van een voorwaarde in een omgevingsvergunning