Pop-up zomerbars: onwaarschijnlijk gezellig, maar ook legaal?
Nu de zomer eraan komt, schieten de pop-up zomerbars als paddenstoelen uit de grond. Deze pop-up zomerbars worden vaak gesmaakt door het grote publiek: gezelligheid alom. De (direct aanpalende) buren zijn vaak minder enthousiast. Vorig jaar schorste de Raad van State reeds een toelating van de gemeente voor een pop-up bar in de Brusselse Noordrand, recent bleek dat ook een pop-up bar in Aalst hetzelfde lot beschoren is.
*****
De pop-up bar in de Brusselse Noordrand “Zanzibar” werd bij collegebesluit van 24 maart 2022 toegelaten en dit besluit werd door de Raad van State geschorst. Pop-up Zanzibar is volgens het geldende gewestplan voorzien in agrarisch gebied, maar over de verenigbaarheid van de pop-up bar met de stedenbouwkundige voorschriften van het agrarisch gebied weidde het toelatingsbesluit niet uit. De Raad van State oordeelde in het schorsingsarrest van 27 juli 2022 dat de toegestane pop-upactiviteiten geen uitstaans hebben met landbouw en dat de gemeente moest onderzoeken of het dan eventueel kan gaan over een vorm van het in artikel 4.4.4, §1, VCRO bedoelde sociaal-cultureel of recreatief medegebruik dat door zijn beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming van het agrarisch gebied niet in het gedrang brengt.
Voor de pop-up bar in Aalst “Zomerbar Bloom” is de Raad van State even streng: ook hier schorst de Raad het toelatingsbesluit. Zomerbar Bloom is volgens het geldende gewestplan niet voorzien in (gewoon) agrarisch gebied, maar in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. In het schorsingsarrest van 4 mei 2023 oordeelt de Raad van State opnieuw dat aangezien niet valt in te zien dat deze pop-up landbouw zou betreffen, de gemeente moest onderzoeken of het gaat om het in artikel 4.4.4, § 1, VCRO bedoelde sociaalcultureel of recreatief medegebruik dat door zijn beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming van het landschappelijk waardevol agrarisch gebied niet in het gedrang brengt.
Daar waar de Raad van State in haar schorsingsarrest van 27 juli 2022 abstractie maakte van het Vlaams Vrijstellingsbesluit dd. 16 juli 2010, gaat zij hier anno 2023 wel (zeer kort) op in. De Raad van State oordeelt (1) dat de vraag of bepaalde handelingen al dan niet zijn vrijgesteld van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen los staat van het legaliteitsbeginsel en (2) dat artikel 7.2 van het besluit van 16 juli 2010 als uitdrukkelijke voorwaarde om vrijgesteld te zijn van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen oplegt dat “de verwezenlijking van de algemene bestemming van het gebied niet in het gedrang [wordt gebracht]”.
Belangrijk is dat het Hof van Cassatie in een arrest van 15 januari 2019 het Hof van Beroep te Antwerpen terechtwees door eraan te herinneren dat in artikel 1.4 van het Vrijstellingsbesluit een strijdigheid met het gewestplan niet wordt vermeld als uitsluitingsgrond om aanspraak te kunnen maken op een vrijstelling van de vergunningsplicht.
Iedere gemeente die een zonevreemde pop-up bar toelaat, doet er dus goed aan de betrokken toelating zeer grondig te motiveren. Eerst dient de overheid nauwkeurig te inventariseren welk gebruik er van het betrokken terrein zal worden gemaakt om te kunnen uitmaken of dit effectief sociaal-cultureel of recreatief is. Vervolgens dient de overheid na te gaan of dit gebruik daadwerkelijk een beperkte impact heeft zodat het de verwezenlijking van de algemene bestemming van het gebied niet in het gedrang brengt.