De aansnijding van woonuitbreidingsgebied na het decreet Woonreservegebieden - decretale bevriezing woonreservegebieden

Op 24 mei 2023 keurde het Vlaams Parlement het decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 wat de woonreservegebieden betreft, of kortweg het decreet Woonreservegebieden, goed.

Het staat niet ter discussie dat de aansnijding van woonuitbreidingsgebied en de invulling van restpercelen door de jaren heen talrijke discussies heeft veroorzaakt en pittige rechtspraak heeft opgeleverd. Op heden ligt er in Vlaanderen nog meer dan 40.000 hectare aan onbebouwde percelen die een bebouwbare bestemming hebben. Ongeveer 12.200 hectare daarvan is gelegen in woonuitbreidingsgebied volgens het gewestplan en kon volgens de oude regeling in de VCRO nog steeds worden aangesneden. Met de inwerkingtreding van het decreet Woonreservegebieden op 7 juli 2023 werd er een zgn. decretale bevriezing of “stolp” over de woonreservegebieden geplaatst. Daarmee wordt het uitzonderingskarakter van het aansnijden van woonreservegebieden des te meer bevestigd.

De aansnijding van woonreservegebieden kan in essentie voortaan slechts op twee manieren gebeuren: 

  • ofwel stelt de gemeente een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op; en

  • ofwel neemt de gemeente een vrijgavebesluit.

Kort gesteld regelt de gemeenteraad met het vrijgavebesluit de (gedeeltelijke) vrijgave van het woonreservegebied door middel van het opnemen van voorwaarden in het vrijgavebesluit.

De zgn. “stolp” heeft verder slechts een bepaalde geldigheidsduur. Het decreet Woonreservegebieden voorziet namelijk dat voor gronden waarvoor op 1 januari 2040 geen vrijgavebesluit is genomen en die evenmin een herbestemming hebben gekregen via een RUP, de Vlaamse Regering uiterlijk op 31 december 2043 zelf een RUP definitief vaststelt. Hiermee wordt de keuze tussen bebouwen en herbestemmen aldus uitgesteld tot 2040, want in de praktijk zal het voor de lokale besturen vaak te duur zijn om zelf actie te ondernemen en over te gaan tot herbestemming van harde naar zachte bestemmingen. De lokale besturen krijgen volledige autonomie; de deputaties worden buiten spel gezet, en uiteindelijk zal het de Vlaamse Regering zijn die de planschadefactuur krijgt voorgeschoteld (wegens stilzitten van de lokale besturen).

Vorige
Vorige

Een onvergunde grondwaterwinning: een groot financieel risico

Volgende
Volgende

Laura wordt benoemd tot partner bij LAND Advocaten