Een registratiebeslissing omtrent het vermoeden van vergunning: een zorgvuldige redactie is ontzettend belangrijk
Artikel 4.2.14 van de VCRO voorziet in een vermoeden van vergunning voor bepaalde constructies. Het gaat om de bestaande constructies gebouwd vóór 22 april 1962, waarvoor het vermoeden onweerlegbaar is, en de bestaande constructies gebouwd tussen 22 april 1962 en de eerste inwerkingtreding van het gewestplan, waarvoor het vermoeden weerlegbaar is. Constructies waarop een vermoeden van vergunning van toepassing is, worden opgenomen in het vergunningenregister als “vergund geacht”. De zorgvuldige redactie van zulke registratiebeslissing is ontzettend belangrijk.
*****
In essentie neemt het college van burgemeester akte van het vermoeden van vergunning in een “registratiebeslissing in het vergunningenregister”.
Een actuele problematiek betreft die van de zonevreemde woningen. In heel wat dossiers rond zonevreemde woningen vragen eigenaars een bevestiging van het vermoeden van vergunning. Zij wensen rechtszekerheid te bekomen over het vermoeden van vergunning door een registratiebeslissing, waarin bevestigd wordt dat hun zonevreemde woning zowel naar constructie als naar functie als een vergund geachte zonevreemde woning kan worden beschouwd.
We zien heel wat van dergelijke beslissingen en stellen vaak vast dat de motivering en de redactie veel beter kan.
Enkele recente voorbeelden van registratiebeslissingen :
“Artikel : Neemt de woning *** in zijn huidige toestand als "vergund geacht met een residentiële functie" op in het gemeentelijkvergunningenregister, evenals het linker gedeelte van de bijhorende stalling voor weidedieren (hobbylandbouw).”
“Artikel : Het college van burgemeester en schepenen neemt akte dat het gebouw op een adres *** als vergund geacht worden beschouwd voor een hoeve met woning en stallingen voor private (niet professionele agrarische) doeleinden omdat uit de bewijzen blijkt dat het gebouw werd opgericht voor datum van het goedgekeurde gewestplan.”
In beide dossiers vroegen wij (LAND Advocaten) nadien bevestiging dat de betrokken registratiebeslissing effectief zo geïnterpreteerd kan worden dat het gaat om een vergund geachte zonevreemde woning, zoals voorzien in artikel 4.4.12 tot en met 4.4.15 van de VCRO.
In een verkoopsproces is het immers belangrijk om 100% duidelijkheid en rechtszekerheid te bekomen.
Wij raden de betrokken overheden dan ook aan om een correcte en uniforme formulering van registratiebeslissingen te gebruiken, teneinde iedere discussie en onduidelijkheid te vermijden.
Een correcte(re) beslissing zou kunnen zijn :
“Het college van burgemeester en schepenen bevestigt dat het gebouw, gelegen te adres ***, op kadastraal perceel ***, als vergund geacht wordt beschouwd in toepassing van artikel 4.2.14 van de VCRO, en dit op volgende wijze:
o Wat de constructie betreft : alle op heden bestaande constructies, behoudens ***.
o Wat de functie betreft : een vergund geachte zonevreemde woning, zoals voorzien in artikel 4.4.12 tot en met 4.4.15 van de VCRO”
Uiteraard dient ook de voorafgaande motivatie in het collegebesluit afdoende te zijn, teneinde iedere onduidelijkheid uit te sluiten.
Bovenstaande principes kunnen naar analogie toegepast worden op iedere registratiebeslissing omtrent het vermoeden van vergunning.