De gemeenteraad kan een nieuwe gemeenteraadbeslissing nemen over de zaak van de wegen na vernietiging door de Vlaamse Regering
Het Grondwettelijk Hof (GwH) heeft bij arrest van 18 januari 2024 geoordeeld dat de automatische weigering van een omgevingsvergunning met de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg in administratief beroep de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in de constellatie dat deze weigeringsbeslissing volgt op de vernietiging van de gemeenteraadsbeslissing over de zaak van de wegen door de Vlaamse Regering.
*****
Wanneer een vergunningsaanvraag de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg omvat, moet de gemeenteraad de gevraagde wijziging van het gemeentelijk weggennet goedkeuren, alvorens de vergunningverlenende overheid kan overgaan tot vergunningverlening.
Zowel tegen een vergunningsbeslissing in eerste administratieve aanleg als tegen de gemeenteraadsbeslissing over de zaak van de wegen kan een administratief beroep worden ingesteld.
Het wegenisberoep wordt ingesteld bij de Vlaamse Regering en leidt tot (1) de vernietiging van de betrokken gemeenteraadsbeslissing, dan wel tot (2) de afwijzing van het beroep op grond van de onontvankelijkheid of de ongegrondheid ervan.
De hamvraag is wat gebeurt wanneer de gemeenteraadsbeslissing over de zaak van de wegen wordt vernietigd door de Vlaamse Regering.
Volgens de huidige tekst van het Omgevingsvergunningsdecreet wordt de corresponderende vergunningsaanvraag automatisch geweigerd in graad van beroep.
Anders is het wanneer de bevoegde vergunningverlenende overheid in administratief beroep vaststelt dat de gemeenteraad nog geen beslissing over de zaak van de wegen heeft genomen. In zulk geval voorziet het Omgevingsvergunningsdecreet dat de gemeenteraad nog wordt bijeengeroepen om een beslissing te nemen gedurende de administratieve beroepsprocedure.
Het GwH werd gevat naar aanleiding van een prejudiciële vraag over de mogelijke ongelijkheid van bovenvermelde gevallen.
Bij arrest van 18 januari 2024 met nr. 9/2024 oordeelde het GwH dat de automatische weigering van een omgevingsvergunning met de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg in administratief beroep de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in de constellatie dat deze weigeringsbeslissing volgt op de vernietiging van de gemeenteraadsbeslissing over de zaak van de wegen door de Vlaamse Regering.
Anders is het volgens het GwH wanneer de omgevingsvergunning in administratief beroep wordt geweigerd indien de gemeenteraad na de vernietiging van haar beslissing door de Vlaams Regering, op eigen initiatief of nadat zij werd samengeroepen op grond van artikel 65, eerste lid OVD, binnen de opgeschorte en verlengde beslissingstermijn (artikel 66, § 2, 3°, en § 2/2 OVD) over de zaak van de wegen geen nieuwe beslissing of een negatieve beslissing heeft genomen.
De gemeenteraad moet bij de vernietiging van zijn beslissing over de zaak van de wegen een tweede kans krijgen om een nieuwe beslissing te nemen, waarbij hij zich zal moeten gedragen naar de motieven van het vernietigingsbesluit van de Vlaamse Regering. Een omgevingsvergunning met de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg moet dan enkel geweigerd worden wanneer niet tijdig een nieuwe beslissing over de zaak van de wegen is genomen, dan wel wanneer er een negatieve beslissing voorligt. Indien er tijdig een positieve gemeenteraadsbeslissing voorligt, bestaat er – wat betreft de zaak van de wegen – geen legaliteitsbelemmering om over te gaan tot vergunningverlening.
De tekst van artikel 66, § 6, tweede lid OVD zal in die zin moeten worden aangepast: de decreetgever is nu aldus aan zet.